Informatiekaarten

De 9 informatiekaarten hebben de volgende thema’s:

• Ouderschapsondersteuning
• Gezonde leefstijl
• Geweldloos opvoeden
• Preventie van babyshaking
• Preventie van postpartum depressie
• Welke regionale hulpbronnen zijn er?

U kunt er ook voor kiezen een informatiekaart toe te voegen. Vraag naar de mogelijkheden.

Doelgroep

Prille ouders die geboorte-aangifte doen.

Wat willen we bereiken

1) De gemeente laat zien dat zij ouders ondersteunen in hun prille ouderschap
2) Ouders informeren over ouderschap, onderdelen van preventie van kindermishandeling (babyshaking, geweldloos opvoeden) en regionale vormen van ondersteuning op een laagdrempelige en aantrekkelijke manier’.

Rondom Ouders achterzijde kaarten aan een ring

Terwijl de Nederlandse overheid in 2007 in de wet heeft vastgelegd dat elk Nederlands kind recht heeft op een jeugd zonder psychisch of lichamelijk geweld, is de wetswijziging niet met een vorm van universele preventie gepaard gegaan. Hoe anders was dat in bijvoorbeeld Zweden, waar het eerder moeilijk was om de nieuwe norm níet tegen te komen in het openbare leven. De boodschap van geweldloos opgroeien wordt in Zweden nog steeds op allerlei manieren gecommuniceerd, bijvoorbeeld in het (groei)boek ‘Leva med barn’. Een hoofdstuk daarin heet ‘Nooit geweld’. In het Nederlandse groeiboekje wordt er niet over geschreven. Wel kunnen ouders op de website informatie vinden, maar daar moet wel actief naar gezocht worden. Wij denken dat het beter is om dit onderwerp pro-actief te bespreken met prille ouders.

Wat helpt?
In de praktijk blijkt dat ouders verschillend kunnen denken over geweldloos opvoeden. Hierbij spelen hun eigen ervaringen soms ook een rol. Er zijn ouders die als kind met harde hand discipline kregen bijgebracht en er geen kwaad in zien dit zelf ook toe te passen. Anderen hebben er nog niet echt over nagedacht. En dan zijn er ook ouders die zelf als kind geslagen zijn, en bewust de keuze maken het zelf anders te doen. Zo ook kickbokser Bonjasky die in een interview in tijdschrift Kekmama zegt: “Net als veel Surinaamse kinderen ben ik vroeger geslagen. En dan heb ik het niet over een tik op de billen, maar over een pak rammel met een tak die ik nog zelf moest halen ook. Toen ik vader werd, wist ik meteen dat ik dat nooit zou doen.” Hij kan ook onderbouwen waarom het niet werkt: “Ik ken genoeg jongens die geslagen zijn om ze in het gareel te houden, maar die toch op het slechte pad zijn geraakt. Kortom: je bereikt er niets mee”. Wat Bonjasky zegt, wijst onderzoek ook uit en staat op de informatiekaart genoemd.

Vanuit de preventiegedachte is het goed als ouders dit onderwerp overdenken en bespreken voordat de praktijk een rol gaat spelen. In ons land wordt het onderwerp niet actief besproken met ouders. De Ring Rondom Ouders wil hier verandering in brengen. De informatiekaart kan ouders aan het denken zetten, een ouderpaar erover in gesprek laten gaan of aanzetten om het onderwerp met anderen te bespreken. 

Babyshaking houdt in dat een baby hard door elkaar wordt geschud, waarbij het hoofdje heen en weer gaande of rollende bewegingen maakt. De schade die het kind kan oplopen zijn bloedingen van de netvliezen, hersenvliezen en hersenen. Er is kans op een ernstige levenslange handicap, coma of overlijden als gevolg van het shaken baby syndroom (SBS). In ons land overlijden er naar schatting jaarlijks 3 á 4 baby’s als gevolg van SBS en tachtig procent van de kinderen met schudletsel houdt klachten. Exacte cijfers ontbreken omdat de diagnose vaak gemist wordt. TNO deed bij meer dan 3000 ouders van maximaal zes maanden oude baby’s onderzoek naar hun gedrag als de baby huilt. Van deze ouders heeft 5,6% hun baby weleens door elkaar geschud, gesmoord of geslagen om het huilen te laten verminderen of te stoppen.

Wat helpt?
Het is belangrijk dat je als ouder in een vroeg stadium van het ouderschap te horen krijgt dat er een moment van wanhoop kan komen zodat de ouder 1) daar geen schaamte bij hoeft te voelen en 2) daarop kan anticiperen. Daarnaast wordt een baby soms geschud in een moment van paniek als hij niet wakker wordt of klachten heeft. Door informatie over babyshaking weet de ouder dat schudden ook in zo’n situatie gevaarlijk is.

In Canada noemt men SBS ‘een te voorkomen tragedie’. Alles draait om informatie delen. In Amerikaans onderzoek kregen ruim 65.000 prille ouders in 2005 voorlichting over SBS. Er werd een afname van 47% minder baby’s met schudletsel geconstateerd en ouders konden zich na zeven maanden de voorlichting nog herinneren. In Nederland zijn er kraamzorgbureaus die van hun kraamverzorgster verlangen een voorlichtingsfilm (Niet schudden, breekbaar) te tonen aan de ouders waar ze een paar dagen werkzaam zijn. Maar het is geen gemeengoed, waardoor we niet weten of alle ouders in Nederland de kennis tot zich nemen. Om die reden wijst de Kinderombudsman gemeenten in 2017 (opnieuw) op het belang van voorlichting aan jonge ouders over SBS en het omgaan met huilgedrag van baby’s.

Het is duidelijk, alle ouders moeten worden voorgelicht over de risico’s van babyshaking. Maar even belangrijk is het om ouders voor te bereiden op iets wat elke ouder gaat meemaken: een moment van wanhoop of frustratie omdat de baby ontroostbaar is en jezelf zo moe, bijvoorbeeld. ‘Of om 1000 andere redenen’, zoals op de informatiekaart over geweldloos opvoeden staat vermeld. Ouders moeten weten dat dit moment er ongetwijfeld een keer komt en alvast nadenken over wat zij op dat moment gaan doen. Bijvoorbeeld iemand vragen te komen oppassen of de baby in bed leggen en zelf afkoelen in een andere ruimte.

Staatssecretaris Paul Blokhuis startte in 2018 de campagne ‘Hey het is oké’ om (onder andere) post partum depressie bespreekbaar te maken. VWS deed onderzoek waaruit naar voren kwam dat 1 op de 8 vrouwen na een bevalling een postpartum depressie ontwikkelt. Verder bleek uit het onderzoek dat vrouwen hun klachten niet durven bespreken uit de angst een slechte moeder gevonden te worden en anderen niet te willen belasten.

Wat helpt?
Het is belangrijk dat vrouwen vroegtijdig hun klachten (h)erkennen en iemand in vertrouwen durven nemen. Zo komen er ook geen klachten bij en kan er in een vroeg stadium hulp ingeschakeld worden. Er zijn veel vormen van hulp voorhanden en als vrouwen dit weten, kan dit het gevoel van hulpeloosheid gedeeltelijk wegnemen. De informatiekaart over postpartum depressie benoemt de klachten die vrouwen kunnen hebben, vertelt hoe vaak het voorkomt en wat je kunt doen als je de klachten bij jezelf of je partner herkent.

Kindermishandeling blijft een groot maatschappelijk probleem. Prevalentie-schattingen van kindermishandeling in ons land (Alink et al, 2005, 210 en 2017) laten geen dalende trend zien, ondanks preventieve inspanningen van de overheid. Kansen liggen onder andere bij ondersteuning bij – en voorbereiding van- het ouderschap. Ouderschap is iets anders dan opvoederschap. Het thema opvoeden draait om het kind en zijn ontwikkeling; wat heeft het kind (van zijn ouder) nodig om goed te functioneren? Daar zijn talloze boeken en producten voor. Bij het thema ouderschap staat de ouder centraal; wat heeft de ouder nodig om draagkrachtig te (blijven) functioneren?

Wat helpt?
Het thema ouderschap krijgt nog (te) weinig aandacht, zo constateerde Sandra van Gameren tijdens het schrijven van ‘Preventie van kindermishandeling. Wie doet wat?’ Dat is jammer, want het helpt ouders als zij leren (nadenken) over de vragen:

1) Wat is (draagkrachtig) ouderschap? 2) Hoe houd je het leuk en veilig? en 3) Hoe versterk je de verbinding met je kindje? 4) Waar en wanneer zoek je hulp?

Als ouders horen dat ouderschap een zigzaggend groeiproces is, leert de praktijkervaring dat ouders zich hierdoor gesteund voelen. Ze ontdekken dat het erbij hoort dat je van leuke naar minder leuke ervaringen gaat en dat er naast tevredenheid en zekerheid over je functioneren ook momenten van onzekerheid en onvrede bij horen.  Kindermishandeling is er niet van de ene op de andere dag, ook dat is een proces. En hier zien we dat het zigzaggende groeiproces stagneert; er is vooral onzekerheid en onmacht en onvrede over het kind, het ouderschap en zichzelf als ouder. De stagnatie vroegtijdig herkennen, erkennen en hulp vragen, kan voorkomen dat er een gedragspatroon ontstaat wat moeilijk om te keren is. Door dit te benoemen, kun je de ambivalentie die ouderschap kenmerkt, maar vaak onbesproken blijft, ook bespreken.

Alice van der Pas heeft een bufferschema (2009) ontwikkeld wat voor onze preventieve doelstellingen uitermate geschikt is. Alle buffers komen in de informatiekaarten aan bod. Twee buffers, het belang van een sociaal netwerk en een goede taakverdeling tussen ouders, worden op 1 kaart samengevoegd. Onderzoek van het project ouderteam.nu vanuit het lectoraat Ouderschap en Ouderschapsbegeleiding (Hogeschool Leiden) laat zien dat samenwerking tussen ouders en een goede voorbereiding op het ouderschap positieve effecten heeft op alle gezinsleden. Onderzoek toont aan dat de geboorte van een kind naast positieve emoties ook afname tevredenheid partnerrelatie, toename relatieconflicten, stress, depressie en angst met zich meeneemt (Gravesteijn, 2019). In de preventieve interventie ouderteam.nu wordt dan ook ingezet op taakverdeling en communicatie tussen de ouders.
Twee andere buffers uit het bufferschema van Van der Pas komen ook aan bod. Het is helpend ouders de metapositie te laten innemen, iets wat veel ouders al van tijd tot tijd doen. Je kijkt naar je ouderlijke handelen op de ouderlijke werkvloer en reflecteert daarop. Daarbij is het ook belangrijk niet alleen stil te staan bij wat beter kan, maar jezelf af en toe als ouder te complimenteren. Of dit te doen bij de partner. De buffer ‘goede ouder’-ervaringen houden de moed erin. Het zijn waarnemingen of ervaringen waardoor ouders af en toe denken: ‘Ik doe het over het algemeen toch best goed’ of ‘Ik doe er als ouder toe’. Omdat alle ouders het besef hebben van verantwoordelijkheid en een goede ouder willen zijn, is dit voor iedere ouder belangrijk om in het zigzaggende groeiproces te blijven en niet te verzanden in een onzekerheidspositie.

Op deze kaart vindt de ouder enkele tips die bijdragen aan de gezondheid van ouder en kind.
Iedereen weet inmiddels wel dat niet-roken bijdraagt aan de gezondheid van alle gezinsleden. Uit het themakatern ‘Stoppen met roken’ (2019) van de NVOG zijn enkele tips overgenomen. Ook wordt ouders gewezen op bijvoorbeeld het belang van bewegen, gezond eten en het genieten van elkaar zonder afleidingen. Dat een kind op een warme dag de auto uitgehaald moet worden, is een boodschap die niet vaak genoeg herhaald kan worden, en wordt daarom ook vermeld op de kaart.